“Ik start mijn dienst met een korte overdracht van de slaapdienst, zij vertellen wat er die nacht is gebeurd en of er bijzonderheden zijn geweest. Om kwart voor acht gaan we de dag opstarten met de cliënten. Hierbij sturen we verbaal aan bij de ADL (algemene dagelijkse levensverrichtingen). Zo gaat het normaal, maar onze diensten blijven onvoorspelbaar.
Zo kan het zijn dat een cliënt escaleert, dit kan allerlei redenen hebben zoals onduidelijkheid, onverwachte gebeurtenissen of bij spanningen. We hebben als uitgangspunt dat het dagprogramma leidend is, bij een escalatie stopt het programma en wanneer de cliënt gekalmeerd is en weer vatbaar voor het programma, pakken we het weer op waar we gestopt zijn.
Tussen de middag eten we op de groep samen met de cliënten, waarbij we rekening houden met hun dieetwensen. We stimuleren de cliënten om hun beweging en motoriek bij te schaven of te onderhouden. Op het einde van de dienst, om drie uur, rapporteren we en hebben we een half uur de tijd voor de overdracht voor de late dienst.”