De start

“Een vroege dienst begint bij ons om half 8 of om 8 uur. Je werkt met zijn tweeën op maximaal 8 cliënten en nog eens 2 cliënten die aanleunen van buiten het gebouw. Je start je dienst door met je collega te bespreken hoe de nacht is geweest, je aan te melden bij de nachtdienst en vervolgens te bekijken wat er die dag aan afspraken staan.

Je bent verantwoordelijk dat iedereen op tijd zijn of haar medicatie krijgt, wakker is, verzorgd en aangekleed is. Je zorgt ervoor dat iedereen gegeten heeft en op tijd is voor de dagbesteding. Je hebt hier 2 uur de tijd voor, want om half tien begin je met de dagbesteding.”

Dat is soms nog best een uitdaging legt Santa uit: “Iedereen heeft in die 2 uur tijd iets anders van je nodig heeft. De één heeft om half 8 meteen medicatie nodig. De ander wilt om 8 uur gewekt worden. Sommigen zijn vóór half 8 al gedoucht en wel en hebben zin in een praatje en een bakje koffie en anderen zijn hun bed haast niet uit te jagen. Zij rollen het liefst om half 9 of 9 uur uit bed, haasten zich om alles voor elkaar te krijgen en komen met een half slapend gezicht aan bij de dagbesteding. Voor al die verschillende personen ben jij degene die aansluit op wat zij op dat moment van je nodig hebben, en schakel je dus tussen 10 personen om er zo voor iedereen zo goed mogelijk te zijn.”

Afstemmen

En hoe je dat het beste doet, is door goed te communiceren: “Je stemt af met je collega, ‘Wie heb jij al medicatie gegeven?’, en ‘wil jij hier blijven of wil je naar de aanleunwoningen lopen?’ zijn vragen die elke ochtend wel besproken worden. Met sommige collega’s heb je al zodanig een ritme opgebouwd dat je van elkaar weet wie wat doet. Toch is elke ochtend ook weer anders. De ene dag gaat bijna alles vanzelf en kan iedereen met weinig begeleiding of sturing prima zijn ochtendritme afwerken. De andere keer stapelen de moeilijkheden bij de cliënten ’s ochtends vroeg al op en ben je al actief aan het begeleiden hoe zij met deze moeilijkheden om kunnen gaan.”

Dagbesteding

“De dagbesteding verzorgen wij ook zelf. Dit vindt plaats op een locatie op loopafstand van onze woning. We lopen dan met sommige cliënten vaak samen daarnaartoe. Met sommigen spreek je af dat je ze daar ziet. Vaak wordt er eerst even gerookt, en daarna wordt besproken wat het programma van die dag inhoudt. Wie doet welk taakje? Welke begeleider zal met welk taakje mee gaan? En hoe ziet iedereen zijn dag eruit tussen half 10 en 12 uur? De ene keer gaat dit soepel, de andere keer wilt iedereen hetzelfde doen en ontstaat er discussie, en soms is er weinig animo voor hetgeen wat er op het programma staat en zoek je samen

met cliënten naar een oplossing om toch te zorgen dat alle taakjes gedaan worden. Vervolgens start iedereen met zijn eigen ding en zorg je als begeleider dat iedereen weet wat hij of zij moet doen, dat iedereen de juiste materialen heeft en dat er onderling enkel positief contact plaatsvindt. Zo run je de dagbesteding en de verschillende taakjes en motiveer je iedereen nuttig bezig te blijven met wat er op het programma staat tot het tijd is om op te ruimen. Vervolgens loop je weer met de cliënten mee naar de woning en lunch je daar samen. Het middagdeel van de dagbesteding ziet er vrijwel hetzelfde uit.”

Aanvoelen

“Door de gehele dag heen houd je in het oog hoe iedereen in zijn vel zit en of je cliënten spanning ervaren. Spanning of stress kan bij deze doelgroep soms behoorlijk oplopen en zelfs leiden tot agressie. Je probeert zo vroeg mogelijk met cliënten in gesprek te gaan als je merkt dat er iets aan de hand is. Als dit lukt maak je afspraken over wat iemand nodig denkt te hebben en je luistert naar wat er aan de hand is. Je kan adviezen geven, maar soms is dit niet voldoende. Iemand die spanning ervaart kan een kort lontje krijgen en wanneer er dan een prikkel bij komt kan dit teveel zijn. Het kan dan gebeuren dat een cliënt boos wordt. Soms op jou, soms op een andere cliënt of soms op zichzelf.”

Anticiperen

“Welk gedrag er dan ook bij deze heftige emoties komt kijken, jij bent degene die het contact houdt en probeert je cliënt te helpen. Waar dit kan doe je dit door te praten of aan te sturen, soms door medicatie aan te bieden, maar in gevallen van gevaar voor anderen of zichzelf kan het nodig zijn fysiek in te grijpen. Dit kan zijn door iemand met een duwtje in de rug mee naar buiten te begeleiden en daar verder te praten, maar dit kan ook betekenen dat je iemand vasthoudt tot diegene rustig is. Waar dit niet alleen of samen met je collega lukt kun je je portofoon gebruiken om assistentie te roepen. Er komen dan vanuit andere groepen begeleiders zo snel mogelijk jouw kant op om je te helpen bij het onder controle krijgen van de situatie. Zodra je controle hebt, begin je weer met het opbouwen van positief contact en bekijk je wat je cliënt van je nodig heeft om weer verder te kunnen met zijn of haar programma. Zo kan het dus gebeuren dat je 5 minuten na een hevige escalatie weer naast elkaar de groenten zit te snijden. We schatten hierbij natuurlijk wel de risico’s in, maar waar het kan geven we cliënten de kans te laten zien dat zij hier mee om kunnen gaan.”

Het verschil maken

“Al met al kun je dus de persoon zijn die ervoor zorgt dat iemand zijn dag zo soepel mogelijk loopt. Daarnaast werken we ook aan toekomstdoelen, dus je bent ook dagelijks bezig met het begeleiden van lange termijn doelen. Dit kan zich uiten door dat je juist eens niet meteen antwoord geeft op een vraag, maar bespreekt hoe een cliënt zelf kan zorgen dat hij dit antwoord weet te vinden. Of bijvoorbeeld dat je de spanningen die je bij een cliënt ziet bespreekt, maar vervolgens bij de cliënt laat hoe diegene er mee om gaat. Juist die groei en mogelijkheden tot groei maken dit werk zo bijzonder. Je ziet mensen vooruitgaan en met vallen en opstaan, zie je ze steeds zelfstandiger met dingen leren omgaan. Het werk is misschien elke dag anders en het kan ontzettend spannend zijn, maar het kan zeker het verschil maken in iemands leven, en dat maakt het zo mooi.”

Op naar jouw droombaan!

Bekijk de vacature Begeleider Specifieke Doelgroepen LVB